Corporate Social Investment Beleid

Corporate Social Investment (CSI) is voor Staatsolie: de vrijwillige bijdrage van het bedrijf aan de gemeenschap in het algemeen en in het bijzonder aan de gemeenschappen in de directe omgeving van zijn operaties, in de vorm van niet-kernactiviteiten.  

Binnen het CSI-beleid van Staatsolie, wordt onder andere zelfvoorzienend-zijn en onafhankelijkheid zoveel als mogelijk gestimuleerd. 

Deze pagina gaat nader in op ons CSI-beleid. 

Wij onderscheiden twee typen ondersteuning: 

  1. Gemeenschapsontwikkeling: Staatsolie Foundation
  2. Donaties.

 

Hieronder vind je meer informatie over deze twee typen ondersteuning.

 

Sponsoringen/ Gemeenschapsontwikkeling

Bij sponsoringen en gemeenschapsprojecten gaat het veelal om initiatieven of projecten die een blijvend verschil maken.  

 

De looptijd van deze projecten is doorgaans langer dan een jaar en de kosten liggen hoger. 

Focusgebieden: 

  • Gezondheid
  • Sport
  • Educatie
  • Sociaal-zwakkeren
  • Kunst en Cultuur
  • Capaciteitsversterking
  • Milieu
  • Ondernemerschap

 

Dien verzoek in

Donaties

Onder donaties vallen eenmalige schenkingen met als doel: bijdragen aan de (urgente) noden of behoeften in de gemeenschap.

Donaties zijn veelal gericht op directe (nood)hulp en zijn daardoor eenmalig of van korte duur (maximaal een jaar).

 

Focusgebieden: 

  • Gezondheid
  • Sport
  • Educatie
  • Sociaal-zwakkeren
  • Kunst en Cultuur
  • Capaciteitsversterking
  • Milieu

 

 

 

 

 

 

 

 

De voornaamste criteria om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit Staatsolie zijn:

  1. Organisatie: De aanvraag moet afkomstig zijn van een erkende, non-profit organisatie of gemeenschapsplatform (b.v. Stichting, NGO).

    Note: Aanvragen met een individueel karakter, worden niet gehonereerd.

  2. Duurzaamheid en Nood: Het project moet een duurzaam karakter hebben of een directe nood verhelpen, en moet binnen één van de CSI-focusgebieden van Staatsolie vallen.

  3. Project karakter: De aanvraag mag geen politiek, religieus, recreatief of operationeel karakter hebben. De aanvragende organisatie moet aantonen realisatiekracht, continuïteit, duurzaamheid, en een opgebouwde staat van dienst te hebben.

  4. Eigen Inbreng: Een eigen bijdrage vanuit de organisatie kan positief bijdragen aan de beoordeling van de aanvraag.